dinsdag 10 mei 2011

Kattenpis

De bewoners van de Resedastraat hadden drie jaar geleden een waar buurtcomité gevormd. Reden voor dit initiatief was de overlast die de acht katten van Gerrit de Vries veroorzaakten. Gerrit was destijds nog wel voor rede vatbaar geweest. Er waren afspraken gemaakt. Op papier gezet zelfs. Het had allemaal niet mogen baten. Het aantal katten van de buurman was sindsdien gegroeid tot zo'n 25 stuks. De stank was zo mogelijk nog erger dan drie jaar geleden. En aan schoonmaken had Gerrit nog steeds een broertje dood.
Een hernieuwd overleg met De Vries was voor de omwonenden niet meer bespreekbaar. Er werd een pot gevormd om gezamenlijk een advocaat in te schakelen. De jurist zag wel mogelijkheden om de kattenhinder aan te pakken. In kort geding werd van Gerrit geëist dat hij zijn kattenpopulatie binnen vier maanden zou terugbrengen naar twee katten. Bovendien wilden de buren dat de woning en de tuin grondig gereinigd zouden worden.
De Vries liet zich op de zitting niet bijstaan door een advocaat. Hij voerde aan dat er in de buurt zeker 150 katten rondzworven. De hinder kon evengoed door andere poezen zijn veroorzaakt. De rechter hoorde het welles-nietesspel aan. Hij besloot tot een descente, ook wel plaatsopneming genoemd. Aangekomen bij de woning van Gerrit was het pleit snel beslecht. De penetrante lucht van kattenpis was niet te harden. De rechter bepaalde dat De Vries voortaan maximaal drie gesteriliseerde of gecastreerde katten mocht houden. Dit op straffe van een dwangsom van € 100 per overtreding. Slechts één vordering van de buren werd afgewezen. Gerrit werd niet verplicht zijn woning schoon te maken. Het omgaan met hygiëne behoort tot de persoonlijke levenssfeer van de Nederlandse burger, aldus de rechter.