dinsdag 6 december 2011

Gegokt en verloren

Het was in de langvervlogen tijd dat de makelaar en de advocaat nog aanzien genoten. Ze waren beiden gevestigd in een stadje in Noord Limburg. Derek als gerespecteerd NVM makelaar en Henk Jan als vennoot van een middelgroot advocatenkantoor. Al sinds hun HBS-tijd deelden Derek en Henk Jan een gezamenlijke passie: gokken. Tenminste wekelijks bezochten ze een casino, vlak over de grens in Duitsland. Aanvankelijk waren de inzetten nog beperkt. Ze stonden in een redelijke verhouding tot de inkomsten van het duo. Geleidelijk aan echter nam de goklust van vooral Henk Jan zorgelijke vormen aan. Het kwam regelmatig voor dat hij op een avond een modaal maandsalaris verspeelde. In de herfst van 2002 raakte de advocaat echt in de problemen. Hij had zijn praktijk verwaarloosd en was verplichtingen aangegaan die hij niet meer kon nakomen. Een bezoek aan zijn huisbankier leek uitkomst te bieden. Hij kon zijn hypotheek met € 100.000 verhogen, mits de executiewaarde van zijn woning toereikend was. Om dit probleem te tackelen wendde Henk Jan zich tot zijn vriend Derek. Of de makelaar maar even een taxatierapport wilde opstellen waaruit bleek dat zijn huis bij een openbare verkoop € 300.000 zou opbrengen. Derek aarzelde - hij wist heel goed dat € 200.000 de limiet was - maar hij wilde zijn maat niet laten zakken. Het rapport kwam er en Henk Jan was tijdelijk ‘gered’. Binnen een jaar ging het echt mis. De vroeger zo succesvolle advocaat ging failliet en zijn woning bracht op een veiling slechts € 180.000 op. De bank ging het schip in, maar liet het er niet bij zitten. Makelaar Derek werd voor een bedrag van € 100.000 aansprakelijk gesteld en de rechtbank ging daarin mee. Henk Jan en Derek hadden gegokt en verloren.


dinsdag 29 november 2011

Vriendendienst

Kees was gepensioneerd militair en hij had werkelijk overal verstand van, zo leek het. Zo vulde hij nu al zeven jaar de aangifte inkomstenbelasting van Wilma en Gert in. Dat deed hij goed, want het echtpaar had in die periode nog nooit een aanslag ontvangen. Volgens Kees was er echter meer mogelijk. Aftrekposten moesten er komen. Hypotheekrente zou leiden tot een belastingteruggaaf. Een eigen woning, daar hadden Wilma en haar partner nog nooit over nagedacht. Dat was iets voor mensen uit een andere klasse. Toch bleef de onbezoldigd adviseur aandringen. Hij had zelfs al een object op het oog: geen huis, maar een woonboot. Prachtig gelegen in het hartje van de stad. Kort geleden opgeknapt en voorzien van een splinternieuwe keuken. De vraagprijs was € 175.000, maar daar kon volgens Kees zeker 15% vanaf. Als Wilma en Gert dat wilden, kon hij de onderhandelingen wel doen. En zo geschiedde. En weer bleek Kees het bij het rechte eind te hebben. De verkoper ging akkoord met slechts € 150.000. Een schijntje! In de koopakte werd er opgenomen dat de deal ongedaan kon worden gemaakt als Wilma en Gert geen hypotheek zouden krijgen. Een formaliteit, volgens Kees. Hij had al uitgerekend dat een lening van € 150.000 geen probleem zou opleveren. Bij de eerste hypotheekverstrekker kregen Wilma en Gert echter nul op het rekest. En zo volgden er nog drie afwijzingen. Ondertussen was de termijn voor ontbinding van de koopovereenkomst verstreken. Ondanks de ‘hulp’ van Kees kregen Gert en Wilma de financiering niet rond. De verkoper maakte aanspraak op de contractuele boete van 10% en werd door de rechtbank in het gelijk gesteld. Het prijskaartje voor de vriendendienst van Kees bedroeg exact € 15.000.

dinsdag 11 oktober 2011

Kinderdagverblijf

Opa Willem was een echte kindervriend, dat stond buiten kijf. De kleinkinderen kwamen regelmatig bij hem over de vloer, vaak vergezeld door vriendjes. Hij ging op een natuurlijke manier met de kleintjes om. Niet vanuit de hoogte en al helemaal niet belerend. Hij verwende ze niet, maar gierigheid was hem vreemd.
Het was alweer drie weken geleden dat de brief van de gemeente op de mat was gevallen. In het leegstaande buurpand zou een kinderdagverblijf met de naam Narrenhof worden gevestigd, zo luidde de aankondiging. De oude baas lag er niet wakker van. Verre van dat; het scheen hem een prima plan. Toch - hij wist zelf eigenlijk niet waarom - besloot Willem zijn oudste zoon Theo in te lichten. Die riep onmiddellijk de voltallige familie inclusief aanhang bijeen. Vanaf dat moment was opa de regie kwijt. Onder aanvoering van schoondochter Ria - toch al niet de favoriet van grootvader - werd een plan uitgebroed om de opening van de Narrenhof te verhinderen.
De door Ria ingeschakelde jurist maakte tevergeefs bezwaar tegen de verleende vergunning. Een gang naar de afdeling bestuursrecht van de rechtbank volgde. Daar bepleitte de familie namens opa dat er ernstige geluidoverlast van spelende kleuters werd gevreesd. Uiteindelijk werd de zaak ter terechtzitting mondeling behandeld. Op die zitting kwam Ria echter niet aan het woord. En Theo al evenmin. Het was Willem zelf die door de rechter werd gevraagd om zijn bezwaren toe te lichten. Opa maakte van zijn hart geen moordkuil. Met een glimlach verklaarde hij de komst van de jeugdige buurtjes van harte toe te juichen. Liever nog vandaag dan morgen! Zijn familieleden en hun prijzige advocaat verlieten als geslagen honden de rechtszaal. Zelden werd een gerechtelijke procedure zo glansrijk verloren. En Willem? Willem genoot…

dinsdag 13 september 2011

Samenwonen

Het was een kort huwelijk geweest. Er waren er geen kinderen uit geboren. Te verdelen was er ook al niet veel. Een beetje huisraad en een stapel onbetaalde rekeningen. Na de scheiding stond Karel dan ook berooid bij z’n moeder op de stoep. Of liever: op de galerij van haar flatwoning achthoog in de Bijlmermeer. Langer dan een paar dagen wilde hij echt niet bij haar blijven. Karel kon het niet goed vinden met mama. Met zijn oma des te beter, ondanks het leeftijdverschil van 44 jaar. Ze heette eigenlijk Helena, maar iedereen noemde haar Tante Leen. Ze was 74, alleenstaand en woonachtig in een benedenwoning in de Jordaan. Oma was slecht ter been, maar geestelijk nog prima in orde. Ze moest er niet aan denken om te verkassen naar een verzorgingshuis. De oplossing lag dan ook voor de hand. Karel zou bij Tante Leen inwonen tot ze hersteld was van haar heupoperatie.
Tot een volledig herstel kwam het echter nooit. En tot een verhuizing van de kleinzoon evenmin. Ruim tien jaar woonden de twee in hetzelfde huis. Tante Leen was inmiddels 85 jaar oud en ging zienderogen achteruit. Het tweede infarct was bijna fataal geweest. De artsen gaven haar nog een paar weken. Karel realiseerde zich dat hij niet alleen z’n grootmoeder zou verliezen, maar ook zijn geliefde stekkie in de Jordaan. Op advies van een advocaat schreef hij een brief aan de woningbouwvereniging. Hij wilde worden aangemerkt als ‘medehuurder’. Na haar dood zou hij dan het huurcontract van oma kunnen overnemen. De verhuurder weigerde. Karel liet het er niet bij zitten. Hij procedeerde tot in hoogste instantie en vond uiteindelijk de Hoge Raad aan zijn zijde. Een kleinzoon kon wel degelijk ‘samenwonen’ met z’n oma, zo oordeelde de rechter.


Poep

Frederique was een wijsneus. Altijd al geweest. Het verbaasde dan ook niet dat ze al op 18-jarige leeftijd rechten ging studeren in Groningen. Eigenlijk wilde ze direct op zichzelf gaan wonen, maar een betaalbare kamer was niet te vinden. Het eerste halfjaar pendelde Frederique daarom op en neer tussen Havelte en Groningen.
Tijdens een college huurrecht legde de docent uit dat huurprijzen van woonruimte worden getoetst aan het zogenaamde puntenstelsel. Dit zette het bijdehandje aan het denken. Ze pakte de Gezinsbode en reageerde onmiddellijk op een advertentie waarin een kamer van 20 m² voor € 650 per maand werd aangeboden. De absurd hoge huur was voor haar eigenlijk niet op te brengen. Toch ging Frederique zonder morren akkoord.
Na drie maanden riep Frederique haar medebewoners bij elkaar. Ze stelde voor om gezamenlijk huurprijsverlaging bij de Huurcommissie aan te vragen. Iedereen was enthousiast. De jonge rechtenstudente nam het voortouw en zeven maanden later toonde ze triomfantelijk de uitspraak. De huur van alle kamers was honderden euro's lager vastgesteld. Met terugwerkende kracht! Gerrit, de norse huurbaas, moest diep in de buidel tasten.
Gerrit reageerde niet sportief. Een stortvloed aan problemen volgde. De elektriciteit viel uit, de warmwatervoorziening haperde en de CAI-aansluiting werd verbroken. De ene na de andere huurder vertrok. Uiteindelijk bleef Frederique als enige over. Ze was vastbesloten om zich niet te laten verjagen.
Dat veranderde toen een nieuwe kamerbewoner zijn intrek nam. Karel was 53 jaar oud, onverzorgd en kampend met een alcoholprobleem. Hij had de gewoonte om ver na middernacht stomdronken thuis te komen. Op een ochtend zag Frederique tot haar afgrijzen dat Karel met zijn eigen ontlasting POEP op de wc-muur had geschreven. Binnen 24 uur stond Frederique bij papa en mama voor de deur. Of ze alsjeblieft weer in Havelte mocht komen wonen…

Vriendschap

Boezemvriendinnen waren het nog net niet. Wel goede vriendinnen, al vanaf de brugklas. Ook na hun middelbare schooltijd hielden ze contact met elkaar. Niet dagelijks, maar toch wel om de week. Het was al weer bijna twee jaar geleden dat Leonie Marijke had gebeld met de mededeling dat haar huwelijk nu definitief op de klippen was gelopen. Of de recreatiewoning in het pittoreske IJhorst nog vrij was, zo had ze gevraagd. Het was eind september, de zomervakantie was voorbij, en Marijke zag geen enkel bezwaar. Natuurlijk kon Leonie haar intrek nemen in het rietgedekte vakantiehuis. Snel bereikten ze akkoord over een schappelijke huur van € 500 per maand, ‘all in’. Aanvankelijk kon Leonie maar moeilijk aarden op het vakantiepark. Het verdriet over het stukgelopen huwelijk weerhield haar van contacten met de nieuwe omgeving. Na een half jaar ging het beter. En toen de zomer aanbrak, voelde Leonie zich in het dorp als een vis in het water. Ondertussen ging ook Marijke gebukt onder groeiende relatieproblemen. Toen ze er achter kwam dat haar echtgenoot buitenechtelijk actief was, verliet ze onmiddellijk de woning. Ze nam haar intrek in een stacaravan van een bevriend stel op een camping in Wanneperveen. Enkele weken later - de kunststof wandjes van de caravan kwamen op haar af - liet Marijke Leonie voorzichtig weten dat ze eigenlijk zelf haar eigendom in IJhorst wilde betrekken. Tot haar verbazing reageerde Leonie ontwijkend. Ze wilde nadenken en had meer tijd nodig. Uiteindelijk stuurde ze een brief. In koele bewoordingen beriep Leonie zich op huurbescherming. Marijke was des duivels! Via haar advocaat eiste ze ontruiming van de woning wegens ‘dringend eigen gebruik’. De rechter oordeelde in haar voordeel. Marijke won de rechtszaak en verloor een vriendschap…

woensdag 15 juni 2011

Rattenplaag

Een beetje zonderling waren ze wel, Henri en Elsbeth van Leeuwen. Maar vies of onhygiënisch? Nee, dat niet. Ze leefden gewoon niet op een manier zoals veel andere mensen doen. Het wekte dan ook enige verbazing dat zij eind 1982 een doorsneewoning betrokken in een modale woonwijk.
Kort na de verhuizing namen de problemen een aanvang. Het echtpaar ontwaarde af en toe schaduwen en wegschietende wezens. Waren het katten, groot uitgevallen muizen of ….? Op een dag stonden Henri en Elsbeth oog in oog met een levensgrote RAT. Een bruine rioolrat welteverstaan.
Een lijdensweg van vele jaren volgde. De Afdeling Ongediertebestrijding van de gemeente deed begin 1983 nog wel een poging de ongewenste gasten met rattengif te verdelgen. Tevergeefs. De bruine monsters bleken onuitroeibaar. In de daaropvolgende jaren verrichtte de Dienst Afvalstoffenbeheer weliswaar diverse onderzoeken, maar tot een oplossing kwam het niet.
Toen er in 1995 urine door het zachtboardplafond sijpelde, zagen de Van Leeuwens geen andere mogelijkheid dan de woning te verlaten. Vanaf dat moment woonden zij in een busje, dat de naam camper eigenlijk onwaardig was. De inmiddels ingehuurde advocaat startte achtereenvolgens klacht-, bezwaar- en beroepsprocedures tegen de gemeente. Ze werden allemaal ongegrond en/of niet-ontvankelijk verklaard.
Uiteindelijk kwam het in 2003 tot een civiele procedure. Henri en Elsbeth eisten in kort geding een schadevergoeding van € 25.000. De gemeente had haar wettelijke zorgtaken verwijtbaar veronachtzaamd, zo stelden zij. Ook deze vordering werd afgewezen. De rechter oordeelde dat de claim was verjaard. De gedupeerde bewoners hadden de gemeente binnen 5 jaar na ontdekking aansprakelijk moeten stellen voor de schade, en niet pas na 20 jaar. De kater van deze uitkomst was zo mogelijk nog groter dan de bruine rioolrat.

dinsdag 10 mei 2011

Kattenpis

De bewoners van de Resedastraat hadden drie jaar geleden een waar buurtcomité gevormd. Reden voor dit initiatief was de overlast die de acht katten van Gerrit de Vries veroorzaakten. Gerrit was destijds nog wel voor rede vatbaar geweest. Er waren afspraken gemaakt. Op papier gezet zelfs. Het had allemaal niet mogen baten. Het aantal katten van de buurman was sindsdien gegroeid tot zo'n 25 stuks. De stank was zo mogelijk nog erger dan drie jaar geleden. En aan schoonmaken had Gerrit nog steeds een broertje dood.
Een hernieuwd overleg met De Vries was voor de omwonenden niet meer bespreekbaar. Er werd een pot gevormd om gezamenlijk een advocaat in te schakelen. De jurist zag wel mogelijkheden om de kattenhinder aan te pakken. In kort geding werd van Gerrit geëist dat hij zijn kattenpopulatie binnen vier maanden zou terugbrengen naar twee katten. Bovendien wilden de buren dat de woning en de tuin grondig gereinigd zouden worden.
De Vries liet zich op de zitting niet bijstaan door een advocaat. Hij voerde aan dat er in de buurt zeker 150 katten rondzworven. De hinder kon evengoed door andere poezen zijn veroorzaakt. De rechter hoorde het welles-nietesspel aan. Hij besloot tot een descente, ook wel plaatsopneming genoemd. Aangekomen bij de woning van Gerrit was het pleit snel beslecht. De penetrante lucht van kattenpis was niet te harden. De rechter bepaalde dat De Vries voortaan maximaal drie gesteriliseerde of gecastreerde katten mocht houden. Dit op straffe van een dwangsom van € 100 per overtreding. Slechts één vordering van de buren werd afgewezen. Gerrit werd niet verplicht zijn woning schoon te maken. Het omgaan met hygiëne behoort tot de persoonlijke levenssfeer van de Nederlandse burger, aldus de rechter.

woensdag 20 april 2011

Boktor

Ze hadden er hard voor gewerkt. Bovendien waren ze van huis uit allebei niet onbemiddeld. Na de verkoop van hun ruime villa, hadden Louise en Roderick voldoende middelen om de gigantische boerderij vrij van hypotheek te kunnen kopen.
Er hoefde eigenlijk niet veel aan het pand te worden opgeknapt. De vorige eigenaar had er een waar restauratieproject van gemaakt. En met succes: het boerenerf en de opstallen zagen er prachtig uit. Waarschijnlijk hadden ze teveel betaald. Hun bod lag 5% onder de vraagprijs en het was dadelijk geaccepteerd. Roderick en Louise lagen er niet wakker van. Ze waren gelukkig met hun nieuwe aanwinst.
Het was hartje zomer en zeker 30 °C. Louise lag te genieten in haar net aangelegde tuin. Ze sloot haar ogen om de stilte nog beter in zich op te nemen. Op dat moment werd haar aandacht getrokken door een schrapend geluid. Ze kon het niet goed thuisbrengen en ging op onderzoek uit. Het spoor leidde naar de voormalige hooischuur, thans kantoor/werkruimte van Roderick. Na enig speurwerk viel haar oog op millimeters grote gaten in de draagbalken van de houten schuur. Eronder lagen hoopjes zaagsel. De schrik sloeg de vrouw des huizes om het hart.
De ingehuurde ongediertebestrijder had niet veel tijd nodig. Het mooie houtwerk werd onmiskenbaar vernield door de boktor. Of liever nog, de larve van de boktor. De specialist stelde vast dat de balken hun draagkracht nog niet verloren hadden. De bestrijdingskosten waren te overzien: € 12.500. Na slechts een brief van hun advocaat bleken de verkopers zonder aarzeling bereid de schade te vergoeden. De zaak werd afgedaan zonder tussenkomst van de rechter.

Overvliegende ballen

De locatie was perfect. Een verkeersarme straat in een rustig provinciestadje. De twee-onder-een-kap van rond de eeuwwisseling, vlakbij het centrum. Ideaal voor een jong gezin met twee kleintjes van 2 en 4 jaar oud.
Kort nadat het gezin zijn intrek in de nieuwe woning had genomen, verscheen er een ploeg stratenmakers op het braakliggende terreintje achter het huis. In hoog tempo werd het rommelige akkertje van de naburige middelbare school omgetoverd tot een prachtig plein. Met aan weerszijden twee vandalismebestendige doeltjes.
Direct na de schoolvakantie werd het woongenot van de nieuwe bewoners ruw verstoord. Vanaf dag één vlogen er voetballen over de scheidingsmuur tussen het schoolplein en de eengezinswoning. Op het dak van de garage, op het gazon en op het terras tussen de spelende peuters. Steevast gevolgd door klauterende pubers, die brutaal de verloren ballen opeisten.
Gesprekken met de schooldirectie bleven vruchteloos. Aangetekende brieven zonder resultaat. Ten einde raad zag het gedupeerde gezin zich genoodzaakt een advocaat in te schakelen. Deze adviseerde een kort geding. Een snelle rechtszaak, die binnen enkele weken tot een uitspraak kon  leiden.
Er was echter een complicatie. De schoolleiding zou de overlast ongetwijfeld bagatelliseren. Die paar ballen per jaar, waren die nou echt zo hinderlijk? Het was het woord van de een, tegen dat van de ander. De jurist raadde zijn cliënten daarom aan video-opnamen te maken.
 De bewegende beelden van dagelijks overvliegende ballen en klimmende jongeren vormden op de terechtzitting doorslaggevend bewijs. De school werd door de rechter veroordeeld de overlast onmiddellijk te beëindigen. Voor iedere leerling die zich nog op het erf van de eisers zou vertonen, werd een dwangsom van € 1000 per keer vastgesteld. De boete voor een over de muur geschoten bal werd bepaald op ‘slechts’ € 500. Het was gedaan met de voetbalpret.

Goed verzekerd?

Twaalf euro drieëntwintig. Dat was het bedrag dat nu al zo’n acht jaar iedere maand van hun rekening afgeschreven werd. Niet zo lang geleden had Ingrid de voorwaarden nog goed doorgelezen. Maar een echtscheiding was onder de rechtsbijstandverzekering helaas niet gedekt. Sindsdien was haar ergernis over de automatische afboeking alleen maar gegroeid.
Die zaterdagochtend stormde Henk briesend de keuken binnen. “Ik heb het nu helemaal gehad met die …!” Onmiddellijk wist Ingrid waarom haar man woedend was. Het was de hedera hibernica van de buren. De takken van de klimplant zochten hun weg door de schutting die de tuinen van elkaar scheidde. Weer had de buurman botweg geweigerd om de klimop te snoeien. Hij wilde Henk niet eens meer te woord staan.
Ingrid kreeg een ingeving. De polis van Unidas. Ze las het Henk hardop voor. De verzekering bood dekking voor onrechtmatige hinder veroorzaakt door de buren. Eindelijk wierpen hun jarenlange premiebetalingen vrucht af: een rechtszaak!
De kantonrechter kon er niet omheen. Het groeipatroon van de hedera was ontoelaatbaar. De buren moesten maatregelen nemen. De ervaren magistraat slaagde erin om partijen op de zitting tot overeenstemming te brengen. De afspraken werden vastgelegd in een proces-verbaal. Probleem opgelost, zo leek het.
Zo niet voor Henk en Ingrid. Niet gehinderd door hoge proceskosten – Unidas betaalde! – spande het koppel twee maanden later een nieuwe procedure tegen de buren aan. Weer ging het om grensoverschrijdend groen. Dit keer was de kantonrechter minder begripvol. In de uitspraak overwoog hij: “Indien u een oplossing voor uw geschillen over bloemen en planten wenst, kunt u zich beter tot een hovenier wenden”. De rechter sloot af met: “Als u er niet in slaagt uw conflicten en ergernissen beheersbaar te houden, is verhuizen de beste optie”. Alle eisen werden afgewezen.

Asbest

Asbest!
Ruim vijftig jaar geleden hadden ze het huis zelf door de aannemer laten bouwen. Inmiddels was het koppel al flink op leeftijd. Beiden eigenlijk niet meer in staat om de riante tuin van het statige herenhuis te onderhouden. Verkoop was dan ook onvermijdelijk. Met pijn in hart namen ze afscheid van de plek waar ze hun drie kinderen hadden zien opgroeien.
Op de kop af acht weken na de eigendomsoverdracht viel er een aangetekende brief op de mat van hun nieuw ingerichte aanleunappartement. De toon was zakelijk, maar dwingend. De nieuwe eigenaars hadden asbest in de woning ontdekt. In de badkamer, in het toilet en onder de vloeren. En de verkopers hadden in de koopakte nog wel verklaard dat ze niet bekend waren met de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal. Een prijskaartje van maar liefst      € 30.000 hing er aan de verwijdering van het afschrikwekkende materiaal in de afvoerbuizen. Dertigduizend euro! Binnen twee weken over te maken op de rekening van de kopers.
Het oude stel herstelde zich snel. Schrik maakte plaats voor strijdbaarheid. Een bevriende advocaat, zelf ook al pensioengerechtigd, zag er wel brood in. Asbest in een afvoerpijp hoeft niet per se te betekenen dat een woning ongeschikt is om te worden bewoond, zo bepleitte de ervaren rot. De rechter deelde zijn mening. Hij oordeelde dat asbest in vaste vorm niet schadelijk voor de gezondheid hoeft te zijn. Verwijdering of vervanging van de buizen werd door de rechtbank niet noodzakelijk geacht. De gemaakte kosten bleven voor rekening van de kopers.

Schilderswinkel

Schilderswinkel
Cees had zijn grootouders eigenlijk niet echt gekend. Hij was pas drie jaar oud toen ze binnen twee maanden na elkaar overleden. Zijn opa was altijd schilder geweest, huisschilder wel te verstaan. Het huis waarin de oudjes tot aan hun dood hadden gewoond, had vroeger dienstgedaan als woonwinkelpand. Na het overlijden van zijn moeder was het in bezit van Cees gekomen.
Cees voelde geen bijzondere binding met de voormalige schilderswinkel. Hij besloot hem te verkopen. Nee, van bodemverontreiniging was hem niets bekend, zo had hij de makelaar verzekerd. Wel vertelde hij over de bedrijfsmatige activiteiten die zijn grootvader er vroeger had ontplooid.
De onroerendgoedmarkt was ‘booming’ en het pand werd snel verkocht. Ongeveer een half jaar later werd Cees benaderd door de koper. Er had zich een fors probleem aangediend. De oude schuur achter de woning was gesloopt en bij het uitgraven van de fundering was een ernstige vervuiling aan het licht gekomen. Het ging onmiskenbaar om giftige pigmenten en vluchtige aromaten. Deze stoffen werden in de vorige eeuw gebruikt bij het fabriceren van verf. De saneringskosten waren niet misselijk. De rekening bedroeg € 18.088, inclusief BTW.
De nieuwe eigenaar stelde Cees aansprakelijk voor de schade. Een rechtszaak volgde. Het kwam daarin aan op getuigenbewijs. Doorslaggevend was de verklaring van de makelaar. Hij beweerde onder ede dat hij de koper had geïnformeerd over de vroegere functie van het pand. Volgens de rechter was de koper daarmee voldoende ingelicht. De koper had nader onderzoek moeten instellen naar mogelijke verontreiniging. Door dit na te laten, bleef de schade voor eigen rekening, aldus het vonnis van de rechter.

Hennepplantage

Hennepplantage
Eigenlijk was het nooit zijn bedoeling geweest om woonruimte te verhuren. Sjaak bood op veilingen met de bedoeling om bij doorverkoop een snelle winst te behalen. Dit appartement had hij in de verkeerde tijd gekocht. Voor een te hoge prijs, achteraf bezien. Het stond nu al een half jaar leeg. Op de achterkant van een sigarendoos berekende Sjaak het gewenste rendement. Een huur van € 1.500 per maand was misschien fors, maar vragen stond vrij, zo redeneerde hij.
Binnen een week hing Johnny aan de lijn. Hij wilde de woning zo snel mogelijk betrekken. De huurprijs vormde geen probleem. De borg van € 4.500 evenmin. Of hij contant kon afrekenen? Sjaak knikte gretig. Het leven van een pandjesbaas beviel hem nu al.
De betalingen kwamen onregelmatig binnen. Johnny sloeg nog wel eens een maandje over. Dan weer betaalde hij z’n achterstand en tegelijk een maand of twee vooruit. Cash uiteraard. Het zette Sjaak niet aan het denken. Dat werd anders toen de wijkagent hem met een bezoekje vereerde. Een anonieme tip vormde aanleiding voor een inval in de driekamerwoning. Een hennepplantage van zo’n 60 m2. De ravage was enorm, de schade zeker € 15.000.
Sjaak zocht contact met zijn huisadvocaat. In kort geding luidden de eisen: ontruiming van de woning en een voorschot op de schadevergoeding. Johnny nam niet eens de moeite om op de zitting van de rechtbank te verschijnen. Sjaak werd op alle onderdelen in het gelijk gesteld. De uitgezette huurder bleek echter een ‘kale kip’. De deurwaarder zag geen enkele mogelijkheid iets te incasseren. Sjaak bleef met de kater zitten. Het geruïneerde appartement deed hij met een flink verlies van de hand.