woensdag 20 april 2011

Boktor

Ze hadden er hard voor gewerkt. Bovendien waren ze van huis uit allebei niet onbemiddeld. Na de verkoop van hun ruime villa, hadden Louise en Roderick voldoende middelen om de gigantische boerderij vrij van hypotheek te kunnen kopen.
Er hoefde eigenlijk niet veel aan het pand te worden opgeknapt. De vorige eigenaar had er een waar restauratieproject van gemaakt. En met succes: het boerenerf en de opstallen zagen er prachtig uit. Waarschijnlijk hadden ze teveel betaald. Hun bod lag 5% onder de vraagprijs en het was dadelijk geaccepteerd. Roderick en Louise lagen er niet wakker van. Ze waren gelukkig met hun nieuwe aanwinst.
Het was hartje zomer en zeker 30 °C. Louise lag te genieten in haar net aangelegde tuin. Ze sloot haar ogen om de stilte nog beter in zich op te nemen. Op dat moment werd haar aandacht getrokken door een schrapend geluid. Ze kon het niet goed thuisbrengen en ging op onderzoek uit. Het spoor leidde naar de voormalige hooischuur, thans kantoor/werkruimte van Roderick. Na enig speurwerk viel haar oog op millimeters grote gaten in de draagbalken van de houten schuur. Eronder lagen hoopjes zaagsel. De schrik sloeg de vrouw des huizes om het hart.
De ingehuurde ongediertebestrijder had niet veel tijd nodig. Het mooie houtwerk werd onmiskenbaar vernield door de boktor. Of liever nog, de larve van de boktor. De specialist stelde vast dat de balken hun draagkracht nog niet verloren hadden. De bestrijdingskosten waren te overzien: € 12.500. Na slechts een brief van hun advocaat bleken de verkopers zonder aarzeling bereid de schade te vergoeden. De zaak werd afgedaan zonder tussenkomst van de rechter.

Overvliegende ballen

De locatie was perfect. Een verkeersarme straat in een rustig provinciestadje. De twee-onder-een-kap van rond de eeuwwisseling, vlakbij het centrum. Ideaal voor een jong gezin met twee kleintjes van 2 en 4 jaar oud.
Kort nadat het gezin zijn intrek in de nieuwe woning had genomen, verscheen er een ploeg stratenmakers op het braakliggende terreintje achter het huis. In hoog tempo werd het rommelige akkertje van de naburige middelbare school omgetoverd tot een prachtig plein. Met aan weerszijden twee vandalismebestendige doeltjes.
Direct na de schoolvakantie werd het woongenot van de nieuwe bewoners ruw verstoord. Vanaf dag één vlogen er voetballen over de scheidingsmuur tussen het schoolplein en de eengezinswoning. Op het dak van de garage, op het gazon en op het terras tussen de spelende peuters. Steevast gevolgd door klauterende pubers, die brutaal de verloren ballen opeisten.
Gesprekken met de schooldirectie bleven vruchteloos. Aangetekende brieven zonder resultaat. Ten einde raad zag het gedupeerde gezin zich genoodzaakt een advocaat in te schakelen. Deze adviseerde een kort geding. Een snelle rechtszaak, die binnen enkele weken tot een uitspraak kon  leiden.
Er was echter een complicatie. De schoolleiding zou de overlast ongetwijfeld bagatelliseren. Die paar ballen per jaar, waren die nou echt zo hinderlijk? Het was het woord van de een, tegen dat van de ander. De jurist raadde zijn cliënten daarom aan video-opnamen te maken.
 De bewegende beelden van dagelijks overvliegende ballen en klimmende jongeren vormden op de terechtzitting doorslaggevend bewijs. De school werd door de rechter veroordeeld de overlast onmiddellijk te beëindigen. Voor iedere leerling die zich nog op het erf van de eisers zou vertonen, werd een dwangsom van € 1000 per keer vastgesteld. De boete voor een over de muur geschoten bal werd bepaald op ‘slechts’ € 500. Het was gedaan met de voetbalpret.

Goed verzekerd?

Twaalf euro drieëntwintig. Dat was het bedrag dat nu al zo’n acht jaar iedere maand van hun rekening afgeschreven werd. Niet zo lang geleden had Ingrid de voorwaarden nog goed doorgelezen. Maar een echtscheiding was onder de rechtsbijstandverzekering helaas niet gedekt. Sindsdien was haar ergernis over de automatische afboeking alleen maar gegroeid.
Die zaterdagochtend stormde Henk briesend de keuken binnen. “Ik heb het nu helemaal gehad met die …!” Onmiddellijk wist Ingrid waarom haar man woedend was. Het was de hedera hibernica van de buren. De takken van de klimplant zochten hun weg door de schutting die de tuinen van elkaar scheidde. Weer had de buurman botweg geweigerd om de klimop te snoeien. Hij wilde Henk niet eens meer te woord staan.
Ingrid kreeg een ingeving. De polis van Unidas. Ze las het Henk hardop voor. De verzekering bood dekking voor onrechtmatige hinder veroorzaakt door de buren. Eindelijk wierpen hun jarenlange premiebetalingen vrucht af: een rechtszaak!
De kantonrechter kon er niet omheen. Het groeipatroon van de hedera was ontoelaatbaar. De buren moesten maatregelen nemen. De ervaren magistraat slaagde erin om partijen op de zitting tot overeenstemming te brengen. De afspraken werden vastgelegd in een proces-verbaal. Probleem opgelost, zo leek het.
Zo niet voor Henk en Ingrid. Niet gehinderd door hoge proceskosten – Unidas betaalde! – spande het koppel twee maanden later een nieuwe procedure tegen de buren aan. Weer ging het om grensoverschrijdend groen. Dit keer was de kantonrechter minder begripvol. In de uitspraak overwoog hij: “Indien u een oplossing voor uw geschillen over bloemen en planten wenst, kunt u zich beter tot een hovenier wenden”. De rechter sloot af met: “Als u er niet in slaagt uw conflicten en ergernissen beheersbaar te houden, is verhuizen de beste optie”. Alle eisen werden afgewezen.

Asbest

Asbest!
Ruim vijftig jaar geleden hadden ze het huis zelf door de aannemer laten bouwen. Inmiddels was het koppel al flink op leeftijd. Beiden eigenlijk niet meer in staat om de riante tuin van het statige herenhuis te onderhouden. Verkoop was dan ook onvermijdelijk. Met pijn in hart namen ze afscheid van de plek waar ze hun drie kinderen hadden zien opgroeien.
Op de kop af acht weken na de eigendomsoverdracht viel er een aangetekende brief op de mat van hun nieuw ingerichte aanleunappartement. De toon was zakelijk, maar dwingend. De nieuwe eigenaars hadden asbest in de woning ontdekt. In de badkamer, in het toilet en onder de vloeren. En de verkopers hadden in de koopakte nog wel verklaard dat ze niet bekend waren met de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal. Een prijskaartje van maar liefst      € 30.000 hing er aan de verwijdering van het afschrikwekkende materiaal in de afvoerbuizen. Dertigduizend euro! Binnen twee weken over te maken op de rekening van de kopers.
Het oude stel herstelde zich snel. Schrik maakte plaats voor strijdbaarheid. Een bevriende advocaat, zelf ook al pensioengerechtigd, zag er wel brood in. Asbest in een afvoerpijp hoeft niet per se te betekenen dat een woning ongeschikt is om te worden bewoond, zo bepleitte de ervaren rot. De rechter deelde zijn mening. Hij oordeelde dat asbest in vaste vorm niet schadelijk voor de gezondheid hoeft te zijn. Verwijdering of vervanging van de buizen werd door de rechtbank niet noodzakelijk geacht. De gemaakte kosten bleven voor rekening van de kopers.

Schilderswinkel

Schilderswinkel
Cees had zijn grootouders eigenlijk niet echt gekend. Hij was pas drie jaar oud toen ze binnen twee maanden na elkaar overleden. Zijn opa was altijd schilder geweest, huisschilder wel te verstaan. Het huis waarin de oudjes tot aan hun dood hadden gewoond, had vroeger dienstgedaan als woonwinkelpand. Na het overlijden van zijn moeder was het in bezit van Cees gekomen.
Cees voelde geen bijzondere binding met de voormalige schilderswinkel. Hij besloot hem te verkopen. Nee, van bodemverontreiniging was hem niets bekend, zo had hij de makelaar verzekerd. Wel vertelde hij over de bedrijfsmatige activiteiten die zijn grootvader er vroeger had ontplooid.
De onroerendgoedmarkt was ‘booming’ en het pand werd snel verkocht. Ongeveer een half jaar later werd Cees benaderd door de koper. Er had zich een fors probleem aangediend. De oude schuur achter de woning was gesloopt en bij het uitgraven van de fundering was een ernstige vervuiling aan het licht gekomen. Het ging onmiskenbaar om giftige pigmenten en vluchtige aromaten. Deze stoffen werden in de vorige eeuw gebruikt bij het fabriceren van verf. De saneringskosten waren niet misselijk. De rekening bedroeg € 18.088, inclusief BTW.
De nieuwe eigenaar stelde Cees aansprakelijk voor de schade. Een rechtszaak volgde. Het kwam daarin aan op getuigenbewijs. Doorslaggevend was de verklaring van de makelaar. Hij beweerde onder ede dat hij de koper had geïnformeerd over de vroegere functie van het pand. Volgens de rechter was de koper daarmee voldoende ingelicht. De koper had nader onderzoek moeten instellen naar mogelijke verontreiniging. Door dit na te laten, bleef de schade voor eigen rekening, aldus het vonnis van de rechter.

Hennepplantage

Hennepplantage
Eigenlijk was het nooit zijn bedoeling geweest om woonruimte te verhuren. Sjaak bood op veilingen met de bedoeling om bij doorverkoop een snelle winst te behalen. Dit appartement had hij in de verkeerde tijd gekocht. Voor een te hoge prijs, achteraf bezien. Het stond nu al een half jaar leeg. Op de achterkant van een sigarendoos berekende Sjaak het gewenste rendement. Een huur van € 1.500 per maand was misschien fors, maar vragen stond vrij, zo redeneerde hij.
Binnen een week hing Johnny aan de lijn. Hij wilde de woning zo snel mogelijk betrekken. De huurprijs vormde geen probleem. De borg van € 4.500 evenmin. Of hij contant kon afrekenen? Sjaak knikte gretig. Het leven van een pandjesbaas beviel hem nu al.
De betalingen kwamen onregelmatig binnen. Johnny sloeg nog wel eens een maandje over. Dan weer betaalde hij z’n achterstand en tegelijk een maand of twee vooruit. Cash uiteraard. Het zette Sjaak niet aan het denken. Dat werd anders toen de wijkagent hem met een bezoekje vereerde. Een anonieme tip vormde aanleiding voor een inval in de driekamerwoning. Een hennepplantage van zo’n 60 m2. De ravage was enorm, de schade zeker € 15.000.
Sjaak zocht contact met zijn huisadvocaat. In kort geding luidden de eisen: ontruiming van de woning en een voorschot op de schadevergoeding. Johnny nam niet eens de moeite om op de zitting van de rechtbank te verschijnen. Sjaak werd op alle onderdelen in het gelijk gesteld. De uitgezette huurder bleek echter een ‘kale kip’. De deurwaarder zag geen enkele mogelijkheid iets te incasseren. Sjaak bleef met de kater zitten. Het geruïneerde appartement deed hij met een flink verlies van de hand.