woensdag 15 juni 2011

Rattenplaag

Een beetje zonderling waren ze wel, Henri en Elsbeth van Leeuwen. Maar vies of onhygiënisch? Nee, dat niet. Ze leefden gewoon niet op een manier zoals veel andere mensen doen. Het wekte dan ook enige verbazing dat zij eind 1982 een doorsneewoning betrokken in een modale woonwijk.
Kort na de verhuizing namen de problemen een aanvang. Het echtpaar ontwaarde af en toe schaduwen en wegschietende wezens. Waren het katten, groot uitgevallen muizen of ….? Op een dag stonden Henri en Elsbeth oog in oog met een levensgrote RAT. Een bruine rioolrat welteverstaan.
Een lijdensweg van vele jaren volgde. De Afdeling Ongediertebestrijding van de gemeente deed begin 1983 nog wel een poging de ongewenste gasten met rattengif te verdelgen. Tevergeefs. De bruine monsters bleken onuitroeibaar. In de daaropvolgende jaren verrichtte de Dienst Afvalstoffenbeheer weliswaar diverse onderzoeken, maar tot een oplossing kwam het niet.
Toen er in 1995 urine door het zachtboardplafond sijpelde, zagen de Van Leeuwens geen andere mogelijkheid dan de woning te verlaten. Vanaf dat moment woonden zij in een busje, dat de naam camper eigenlijk onwaardig was. De inmiddels ingehuurde advocaat startte achtereenvolgens klacht-, bezwaar- en beroepsprocedures tegen de gemeente. Ze werden allemaal ongegrond en/of niet-ontvankelijk verklaard.
Uiteindelijk kwam het in 2003 tot een civiele procedure. Henri en Elsbeth eisten in kort geding een schadevergoeding van € 25.000. De gemeente had haar wettelijke zorgtaken verwijtbaar veronachtzaamd, zo stelden zij. Ook deze vordering werd afgewezen. De rechter oordeelde dat de claim was verjaard. De gedupeerde bewoners hadden de gemeente binnen 5 jaar na ontdekking aansprakelijk moeten stellen voor de schade, en niet pas na 20 jaar. De kater van deze uitkomst was zo mogelijk nog groter dan de bruine rioolrat.